Het slot van Egmond in welstand, geschilderd door Gillis de Saen. De Saen maakte het schilderij vlak na de verwoestingen van 1573. Het geeft een betrekkelijk betrouwbaar beeld van hoe het kasteel eruitzag, hoe wel er wel wat aspecten niet kloppen. Zo zijn de ramen in het donjon te groot afgebeeld. Het schilderij hangt sinds 1968 in de Belgische stad Zottegem, waar Lamoraal I vanaf 1566 woonde en begraven is.

 

De herbouw van het Kasteel

Comité had in 1991 serieuze plannen

Bron: Reformatorisch dagblad van 4 april 1991

 

blankOnmogelijk! Dat is het eerste wat je door liet hoofd schiet bij het zien van de fundamenten van het Kasteel van Egmond aan den Hoef. Onmogelijk om een dergelijk monument —waar niet eens nauwkeurige bouwtekeningen meer van zijn!- in onze tijd vanaf de grond af te herbouwen. En toch wordt daar heel serieus over nagedacht. Niet door fantasten, maar door mannen van naam. De Egmonditis heeft vele inwoners van de fraaie woongemeenschap achter de blanke top der duinen aangestoken. Burgemeester E. J. Brommet geeft volmondig toe dat hij een van de eerste slachtoffers was en sindsdien alles doet om de ‘ziekte’ zo wijd mogelijk te verbreiden…

Het is oneerlijk verdeeld in ons landje. Sommige dorpen hebben bezoekers niets te bieden en anderen lijken werkelijk alles te hebben. Egmond is met haar 11.000 inwoners zo’n dorp uit de laatste categorie. De drie woonkernen, Egmond aan den Hoef, Egmond-Binnen en Egmond aan Zee, hebben samen wel zo ongeveer alles in huis wat een verwende toerist zou kunnen eisen. Schilderachtige panden, knusse straatjes, uitgestrekte natuurgebieden, stranden, zee èn een historie waar liefhebbers zich de vingers bij aflikken.

Maar juist die historie is door al het toeristische geweld dat dit dorp overstroomde wat onbekend gebleven. Historie zoek je meestal niet in een mondaine badplaats. Liefhebbers van geschiedenis kunnen terecht in steden als Amsterdam en ‘s-Gravenhage. En als je over kastelen spreekt, dan borrelen namen als Loevestein, Muiderslot en Haarzuilens vanzelf naar boven. Daarvoor hoef je toch niet naar Egmond?

Beethoven
Toch wel. Egmond aan den Hoef heeft binnen haar grenzen namelijk de fundamenten van —waarschijnlijk— de grootste versterkte vesting die Nederland ooit heeft gekend: het Kasteel van Egmond, bij sommigen ook wel bekend als het Slot aan (of: op) den Hoef. Tijdens haar gloriedagen een vesting met een omvang van drie- a viermaal het Muiderslot!

In dit kasteel heeft eeuwenlang het beroemde geslacht Van Egmond gewoond. Een geslacht dat mede het fundament legde van de Republiek der Verenigde Nederlanden. Ieder kind heeft op school het verhaal gehoord van de onthoofding van graaf Lamoraal van Egmond op het schavot in Brussel en hoe hij daar samen met Hoorne van het leven werd beroofd omdat hij zich —ondanks dat hij rooms-katholiek was— niet loyaal genoeg opgesteld zou hebben ten opzichte van de Spaanse regering. Eeuwen later heeft zelfs de grote Beethoven zich door deze gruwelijke gebeurtenis laten inspireren bij het schrijven van zijn beroemde ouverture “Egmond”.

Juist op de plaats waar de roemruchte geschiedenis is geworteld, valt er weinig van die historie meer te zien. In het kader van een werkgelegenheidsproject werd in 1933-1934 het fundament van het oude kasteel weer tot maaiveldhoogte opgetrokken en de slotgracht weer in oude luister hersteld, maar een echte trekpleister wordt zoiets niet. De Egmonders zelf vinden het nog het mooist dat de slotgracht ’s winters gebruikt kan worden als ijsbaan.

Mensen die het woord herbouw in de mond namen, werden wat zielig aangekeken. Eén simpel gebaar van duim en wijsvinger was genoeg om ieder initiatief in de kiem te smoren. Tot voor enige tijd…

Geschiedenis
De geschiedenis van het Slot van Egmond begon al in 922, toen de koning van Lotharingen een zekere Diederik beleende met het graafschap Holland. Deze Diederik stichtte in de buurt van het huidige Egmond een houten klooster, dat al spoedig vervangen werd door een stenen gebouw, dat later uitgroeide tot de zeer beroemde Abdij van Egmond.

Omdat ook monniken niet buiten brood kunnen, voorzagen zij zich van allerlei middelen van bestaan. Deze bezittingen namen echter al spoedig zo in omvang toe dat een van de abten rentmeesters aanstelde om hem te helpen bij het beheer van de aardse goederen. Een van die rentmeesters, een zekere Berwout, had de abt blijkbaar zulke goede diensten bewezen dat hij werd benoemd tot rentmeester voor het leven en een hoeve en zes woningen te leen kreeg.

Volgens de kronieken voltooide Berwouts zoon. Dodo van Egmond, in 1170 het Slot aan den Hoef, waarmee een periode van nimmer eindigende twisten tussen de monniken en de kasteelbewoners aanving. Het kasteel werd in de loop der jaren vele malen door brand verwoest, maar telkens werd het weer herbouwd als front tegen de Westfriezen.

In 1473 werd de slotvoogd van Egmond benoemd tot stadhouder van Gelderland en in 1486 kreeg hij daarnaast de functie van stadhouder van Holland. Niets en niemand leek de opgang van Egmond en haar bewoners meer te kunnen stuiten.

Geuzen
Aan roem en macht kwam echter een abrupt einde toen in 1568 de zeer invloedrijke Lamoraal van Egmond op het schavot van Brussel werd onthoofd. Zijn goederen werden verbeurd verklaard en het prachtige slot raakte in verval.

Op 7 juni 1578 liet de voorman van de geuzen, Sonoy, het slot in brand steken. De geuzen wilden hiermee de Spanjaarden ieder mogelijk steunpunt op het land ontnemen. In 1607 kwam het graafschap Egmond in handen van de Staten van Holland. In 1798 werd alles wat er van het slot over was aan slopers verkocht. Alleen de klokkentoren bleef staan. Omdat er geen geld meer was voor het onderhoud, viel echter ook dit stukje van het oude slot al snel ten prooi aan de vermaling door de tand des tijds.

In 1836 werd vrijwel alles opgeruimd. Alleen een stuk muur van de klokkentoren getuigt, als een brok gestolde historie, tot op de dag van vandaag van wat er op deze plaats allemaal gebeurd is.

En nu, in 1991, is er plotsklaps een comité dat serieuze plannen lanceert om het oude slot weer te doen herrijzen. En dat is voornamelijk het werk van de -van oorsprong Amsterdamse— kunstenaar Bob Denneboom, 81 jaar oud en sinds enkele jaren inwoner van Egmond. Op een dag wandelde hij in de omgeving van de slotruïne en ergerde zich hoe langer hoe meer aan de doodse fundamenten die daar maar rustig lagen te liggen. „Ik vroeg me af waarom we wel ieder jaar miljarden guldens wegsmijten aan allerlei onzinnige dingen en waarom er geen geld zou zijn om zo iets moois als dit kasteel weer op te bouwen”, zo vertelt hij.

„En omdat ik nogal prettig gestoord ben, besloot ik burgemeester Brommet op te zoeken om eens met hem te praten over deze zaak. Ik ging naar hem toe in de vaste veronderstelling dat burgemeesters ernstige mensen zijn die met een hoop serieuze vragen op de proppen komen. Maar tot m’n grote verbazing kwamen die vragen niet. Integendeel: Brommet was laaiend enthousiast”.

Brommet: „Ja, dat klopt. Ik had er zelf namelijk ook al heel veel over nagedacht en toen Denneboom zijn zegje had gedaan, kon ik niet anders dan toegeven dat ik zelf ook al met plannen liep. We hebben toen eens wat gepraat en dat leidde tot het besluit om een bijeenkomst te beleggen waar we het het idee zouden droppen. Dat gebeurde, er kwamen zo’n 30 mensen bij elkaar en over het algemeen werden de plannen erg positief ontvangen. Een aantal mensen heeft toen een comité opgericht om de mogelijkheden voor herbouw nader te onderzoeken. Zelf heb ik me bereid verklaard op persoonlijke titel het voorzitterschap van dat comité op me te nemen”.

Denneboom: „Er zitten dus echt niet allemaal mensen in zoals ik. Want ja, dat een kunstenaar met zulke plannen rondloopt, dat kunnen de mensen nog wel begrijpen. Maar als de burgemeester ook mee doet… En wat denk je bij voorbeeld van een bankdirecteur? Dat is toch iemand die zakelijk kan denken? Nou en ook hij doet mee! Vreselijk enthousiast! We zitten nu eigenlijk nog maar op één ding te wachten en dat is de toestemming van de gemeenteraad om verder te kunnen gaan”.

Burgemeester Brommet geeft toe dat de beslissing van de raad allesbepalend is. „Als de gemeenteraad geen medewerking aan de plannen wil verlenen, houden we gewoon op. Want dan kunnen we niets beginnen, omdat de grond eigendom is van de gemeente. Natuurlijk beslis je als raad zoiets ingrijpends niet in een middag. Want een dergelijk project heeft enorme gevolgen voor Egmond. Denk alleen maar eens aan de gevolgen van de toename van het aantal toeristen. Kan ons dorp dat wel aan? Allemaal dingen die je goed moet afwegen”.

Hijzelf twijfelt echter niet aan de uitkomst van die afweging. „Technisch is het namelijk zeker haalbaar, hoewel ik eerlijk toegeef van al die dingen niet bijster veel verstand te hebben. Er moeten allemaal deskundigen aangetrokken worden die zich over de diverse onderdelen van het plan gaan buigen. En dat kost geld en dat hebben wij gewoon niet. We krijgen nu al wel diverse vragen van mensen die donateur willen worden, maar we houden de boot af omdat we eerst willen weten wat de raad ervan vindt.

Wat betreft het nut: ik denk zeker dat een dergelijk project voor de Egmondse toeristenindustrie een enorme stimulans zal zijn. Tijdens slecht weer hebben de mensen dan namelijk een uitstekend alternatief voor de zee en het strand. En ook aan dagjesmensen kan met zo’n trekpleister binnen de grenzen een echt compleet ‘dagje uit’ worden aangeboden. Best wel goed voor ons dorp, waar 45 procent van de economie draait op toerisme”.

35 miljoen
En dan is er het geld. Zeer ruwe berekeningen van het comité komen uit op een kostenplaatje van zo’n 30 tot 35 miljoen gulden, „’t Mag eens een miljoen schelen”, aldus een optimistische Denneboom, „maar wat is nou een miljoen meer of minder? En 35 miljoen is toch ook niks voor zo’n wereldstunt als je het goed bekijkt?! Er zijn zo onnoemelijk veel fondsen die aangesproken kunnen worden, daar heb je als leek geen weet van!”

Ook Brommet ziet zeker mogelijkheden om de miljoenen bij elkaar te krijgen. „Ik wil overigens nog eens benadrukken dat het niet de bedoeling is dat de gemeente Egmond grote geldbedragen in een dergelijk project gaat steken. Dat zou tot lastenverzwaring kunnen leiden en dat is niet onze bedoeling.

Wij willen het geld liever verkrijgen uit subsidies, schenkingen en door een bezoek aan het herbouwproject —tegen entreeprijzen— te stimuleren. Op ongeveer dezelfde manier als gebeurt bij de bouw van het VOC-schip “de Batavia” in de buurt van Lelystad.

Verder kun je van de herbouw van het slot een soort scholings- en werkgelegenheidsproject maken. Dat drukt de kosten en door een dergelijk project kan de ervaring met kastelenbouw en alle daaraan verbonden ambachtelijke werkzaamheden herleven of tot leven gebracht worden”.

Koninklijk Huis
Mocht de gemeenteraad van Egmond het groene licht geven, dan moet er volgens de initiatiefnemers zo snel mogelijk een stichting worden opgericht die de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het projekt gaat dragen, ondersteund door een comité van aanbeveling. Het huidige comité Herbouw ziet het liefst dat één van de leden van het Koninklijk Huis (ere)voorzitter wordt van zo’n aanbevelingsgezelschap. Dit om de banden te benadrukken die er waren tussen onze koninklijke familie en het geslacht van de Egmonden.

Omdat regeren vooruitzien is, hebben de leden van het comité herbouw zich ook al intensief bezonnen op de exploitatie van het kasteel, wanneer dat weer herbouwd zal zijn. Brommet: „We denken dan aan een combinatie van cultuur-historische en commerciële activiteiten. Wanneer het ons namelijk lukt om historische collecties over Egmond, inclusief de vondsten die gedaan zijn tijdens de restauratie van de fundamenten, in het herbouwde kasteel bijeen te brengen, dan kun je gerust spreken van een museum van nationale betekenis. Daarnaast gaan onze gedachten uit naar culturele en commerciële activiteiten, zoals een exclusief hotel, horeca-mogelijkheden, mogelijkheden voor conferenties en zelfs verhuur van bepaalde ruimten aan grote bedrijven.

Wat dat betreft hebben we een goed voorbeeld. De slotkapel die vlak bij de fundamenten van het kasteel staat, draait al jaren vrijwel zonder giften. We bieden daar gelegenheid om zowel kerkelijk als burgerlijk te trouwen en daarna in middeleeuwse sfeer te dineren. De belangstelling is enorm!”

Luchtkasteel
Hoewel sceptische opmerkingen natuurlijk niet uitblijven, weigert Denneboom te spreken over een luchtkasteel. „Ik ben nu 81 jaar, maar ik hoop echt de herbouw nog mee te maken. Als je ziet hoeveel enthousiaste telefoontjes ik de laatste dagen krijg. Ook van professionals!”

De Egmondse amateur-historiscus Jan Lute verwacht echter niet dat een dergelijk grootschalig project in korte tijd voltooid zal zijn. „Je moet realistisch zijn, en dan zie je dat er eeuwen over gedaan is om zo’n kasteel helemaal uit te bouwen. Daarom verwacht ik ook niet dat, zo de plannen al door gaan, dit in een paar jaar geregeld is. Dat kan gewoon niet. Je moet er geen haastklus van maken. Het mag best één of meerdere generaties duren”.

Brommet is het daar mee eens. „Vroeger is het plan om het kasteel te herbouwen vaak afgeketst op gebrek aan geld om het hele pand te herbouwen. Nou, wij zijn ook al tevreden met een eerste fase. Als er eerst maar weer eens een stukje staat, dan komt de rest ook wel!”

Denneboom: „Ik snap best wel dat ze me een beetje willen afremmen. Zij zijn immers nog jong, maar ik wil het graag nog beleven en daarom, heb ik haast. De geschiedenis heeft bovendien uitgewezen dat je soms wel eens een beetje moet drammen om bepaalde dingen van de grond te krijgen…”.