Winter

Hoe ouder ik word, hoe zachter de Hollandse winters worden. Maar desondanks heb ik steeds vaker last van steenkoude handen. Dat het klimaat verandert staat als een paal boven water. Maar dat mijn eigen lichamelijke huishouding ook klimatologische veranderingen zou ondergaan kon ik een paar jaar geleden niet bevroeden.

Schaatsen doe ik al jaren niet meer en dat heeft niets met de zachte winters te maken. Zachte winters! Eigenlijk horen die twee woorden niet bij elkaar. In
gedachten ga ik daarom, maar terug naar het verleden. De ‘IJstijd’ is te ver van mijn bed, maar 1963 staat nog kraakhelder op mijn netvlies. Uiteraard de
onvergetelijke Elfstedentocht. Maar dichter bij huis denk ik toch het eerst aan het tochtje in de auto met mijn ouders op het IJsselmeer. Een onuitwisbare
herinnering. In hetzelfde jaar konden we ook genieten van de ijsschotsen op het strand in Bergen aan Zee. En ik had het toen nooit koud, want de aanblik van het natuurgeweld voelde als een warme deken.

Als kind schaatsend op en over de Kerkedijk naar de ijsbaan dankzij het sneeuwdek en/of het extra laagje ijzel. Na schooltijd ‘schotsiespringen’ op het
slootje achter de Van Brederodeschool. Uiteraard hoorde ik bij de waaghalzen, maar zelden of nooit kwam ik met een nat pak thuis. Winters in Bergen waren
voor mij niet de Alpen, maar gewoon de Drie Banken. Sleetje mee, of op de lange latten. Ik kreeg dan skiles van een vriend die wel ieder jaar naar de Alpen
ging om te skiën. Op latere leeftijd werd dat langlaufen, maar dat was door lichamelijk ongemak niet mijn sport. Schaatsen wel. De Eilandspoldertocht, met
veel koek- en zopiestalletjes, was mijn favoriete tocht. Die tocht was voor mij net lang genoeg. Voor mijn gevoel hebben we na de winter van ’78/’79 nauwelijks meer echte
sneeuwstormen gehad. Op de Landweg reed je toen door hoge sneeuwwallen.

Heerlijk die winters. Ook het leven van de mens houdt gelijke tred met de jaargetijden.

En ik begon met de woorden: “Hoe ouder ik word”…

Hoe ouder ik word, hoe meer ik in de winter van mijn leven ga wonen.
Maar… de lente klopt alweer op de deur.

Welgekend, Kees Jansen